10
LANC
Aansluiting op videoapparatuur zoals camcorders en videorecorders
waarmee deze onderling zijn aan te sturen. Er wordt een 2,5 mm
stereo jackplug aan beide einden van het snoer gebruikt.
LAS
Overgang tussen twee shots.
LIFT
De camera wordt bij de opname omhoog en omlaag bewogen.
MASK
Een geselecteerd gebied dat gebruikt wordt om een deel van een
image gedurende de montage te isoleren. Bij het gebruik van een
mask kun je delen van een image beschermen tegen ongewenste
veranderingen.
MATTE
Een image of video bestand dat gebruikt wordt als een sjabloon in
overlay effecten om een gebied te isoleren waarbinnen een ander
image bestand doorheen kan verschijnen.
MIS-EN-SCENE
Het plaatsen van de acteurs in de locatie en hun bewegingen.
NTSC
NTSC (National Television System Committee) Een video standaard
van 30 frames per seconde, ontwikkeld door de organisatie die de
standaards voor televisie en video in de Verenigde Staten vaststelt.
Standaard beeldformaat.
OVER SHOULDER
Shot over een schouder of langs een ander lichaamsdeel.
PAL
PAL (Phase Alteration Line) Een video standaard van 25 frames per
seconde dat gebruikt wordt in delen van Europa. Met 576 zichtbare
lijnen (van 625 lijnen per beeld).
PAN
Het horizontaal draaien van de camera tijdens een opname.