6
DVD
Een dvd is een digitaal optisch formaat in de vorm van een optische
schijf met een diameter van 12 centimeter. Het is uitgevonden in
1995 door Philips, Sony,  Toshiba, en Panasonic, en werd in 1997 in
Nederland geïntroduceerd. Het medium kan elke vorm van digitale
gegevens opslaan en wordt veel gebruikt voor het aanbieden van
films en software, of het opnemen van televisiebeelden. Een dvd
heeft een veel hogere opslagcapaciteit dan een cd terwijl de afme-
ting gelijk is. De afkorting dvd staat voor Digital Versatile Disc. In
eerste instantie stond de benaming voor Digital Video Disc, vanwe-
ge de doelstelling een formaat voor opslag van video te ontwikkelen.
Later in de eindfase bleek dat er meer mogelijkheden waren voor dit
formaat, en omdat de afkorting dvd al behoorlijk was ingeburgerd,
koos men om de naam te veranderen in Digital Versatile Disc
(letterlijk "digitale veelzijdige schijf").
EDITING
Editing is het engelse woord voor videomontage. Videomonteren is
het herstructureren, en knippen van video, waardoor een uiteinde-
lijke video ontstaat die veel interessanter is om naar te kijken dan
het originele beeldmateriaal. Videomontage is anders dan filmmon-
tage, omdat bij filmmontage wordt gewerkt met bewegend beeld dat
is opgeslagen in fotografische vorm (een film is in feite een reeks
foto's achterelkaar). De term "video" wordt tegenwoordig ook
gebruikt voor bewegend beeld in het algemeen, en overlapt daarbij
de term "film".
Lineaire videomontage
Bij lineaire videomontage wordt niet met de computer gewerkt, maar
met een videospeler en een videorecorder. In de videospeler wordt
het originele beeldmateriaal afgespeeld. Met de videorecorder wordt
al het beeldmateriaal waarvan de editor vindt dat het interessant is
opgenomen. Op die manier ontstaat een nieuwe bewerkte video.
Omdat er veel beeldkwaliteit verloren ging bij dit proces, en
videorecorders ontzettend duur waren, kwam er in de jaren 50 het
Quadruplex-videosysteem op de markt, waarbij gewoon geknipt en
geplakt werd met de tapes, net als bij film.
Non-lineaire videomontage
Bij niet-lineaire videomontage wordt gewerkt met de computer.
Video op een videotape (of filmstrook) wordt digitaal opgeslagen op
een digitaal opslagmedium (vrijwel altijd een harde schijf). Met een
videobewerkingsprogramma kan de digitaal opgeslagen video
gemonteerd worden. Tijdens het inladen van de video op de harde
schijf wordt vaak bij elke keer dat de camera aan- en uitgezet wordt
een nieuwe "take" of "scene" aangemaakt. Bij simpele videopak-
ketten kunnen die takes met de muis naar een zogenaamd
"storyboard" gesleept worden, waarbij de take ingekort kan worden,
of er kunnen simpele beeldeffecten aangebracht worden. Bij uitge-
breidere videopakketten kunnen de takes gesleept worden naar
tijdlijnen. Deze tijdlijnen bestaan uit meerdere sporen, waar video,
audio of effecten naar gesleept kunnen worden. Bij de tijdlijn staat
de tijd aangegeven, waardoor precies te zien is hoelang een audio-
of videotake duurt. Alle videomontage-gegevens worden opgesla-
Volgende pagina Volgende pagina Terug naar Filmtermen Terug naar Filmtermen